Frank 3
Herinner je je kleine Frank nog, het mannetje met de mooie bruine ogen en zijn open blik, die in oktober vorig jaar voor mijn deur stond voor 'een heitje voor een karweitje?’’
‘Nou, ik wel!’
Het is Koningsdag 2019. In het dorp, waar ik woon, zijn weer allerlei activiteiten georganiseerd. Van een versierde fietsenoptocht tot Oud-Hollandse spelen rondom het terrein van Ons Hertenkamp. En, hoe kan het ook anders: een rommelmarkt. En ja, zoals het woord het al aangeeft, alles wat maar los en vast zit wordt in de verkoop gegooid.
En daar zie ik hem. De kleine Frank zit, geheel uitgedost in het oranje, op een knalrood plastic stoeltje achter zijn uitgestalde waar. Zijn handjes omklemmen de voeten van een barbiepop en hij slingert hem vrolijk heen en weer.
‘Hoi Frank,’ zeg ik, ‘hoe gaat het met je, kerel?’
‘Ah, mevrouw Boot,’ zegt hij. ‘Met mij? Goed. Ik ben mijn speelgoed aan het verkopen.’
‘Dat zie ik, er ligt nogal wat.’
Hij vertoont een brede glimlach en z’n oogjes twinkelen.
Een verscheidenheid aan spullen heeft hij netjes naast elkaar op een kleed gelegd: Donald Duck strips, houten legpuzzels, spelletjes, boeken (de Stem van Sint ter Klaas, het Kaboutercircus, de Wizard of Oz), beren, een bak vol met lego. Een miniatuur auto met op het dak twee sufplankjes, geel en blauw, met daarbovenop een reddingsboei. En een paar felblauwe laarzen.
Een glimlach vormt zich om mijn mond als ik denk aan de ochtend dat hij in deze laarsjes voor mij stond.
‘Ligt de boot alweer in het water?’ wil hij weten.
‘Nee, Frank, hij ligt nog in de garage.’
‘Zal ik komen helpen?’
‘Lief van je, maar ik heb nog geen idee wanneer het zover zal zijn.’
Mijn oog valt op zijn buurjongen.
‘Is dat je broer?’ De gelijkenis is groot maar zijn bruine pitten twinkelen niet.
‘Ja, dat is Lex.’
Lex heeft sportkleding, film dvd’s, computerspelletjes, en meer van dat soort zaken in de aanbieding. Lex zit op zijn telefoon te turen en geeft geen sjoege.
‘Heb je al wat verkocht, Frank?’
Hij knikt en vol trots laat hij mij een afgeknipte Cola fles zien, met onderin een aantal euro’s.
‘Wat ga je doen met je verdiende centjes?’
‘Mijn vriendje beter maken.’
‘Je vriendje beter maken?’
‘Ja, hij heeft een ziekte in zijn hoofd. De dokter heeft het eruit gehaald, maar hij is nog steeds niet beter. Zijn papa en mama vragen nu geld. Ik ga ze helpen want ik wil graag weer met hem op het veldje voetballen.’
‘Geldinzameling voor een verdere behandeling?’ wil ik van hem weten.
‘Ja, zoiets.’
Even betrekt zijn gezichtje, maar dan is de twinkeling terug in zijn ogen als hij zegt: ‘Lex wil van de verkochte spullen alleen maar iets voor zichzelf kopen, maar Youri moet weer beter worden en daarom help ik hem door dit te verkopen,’ en hij wijst naar zijn speelgoed.
Ik wil hem wel omarmen, maar doe het niet en hurk voor zijn kleedje om hem recht in zijn bruine ogen te kunnen kijken. Mijn ogen schieten vol. Dit mannetje is uit het goede hout gesneden, denk ik. Niets voor hemzelf, alles voor zijn zieke vriendje.
‘Hier,’ zeg ik, terwijl ik papiergeld uit mijn portemonnee tevoorschijn haal. ’Stop dit maar in je flesje.’
Met open mond kijkt hij me aan.
‘Zoveel,’ zegt hij. ‘Dan mag u alle spullen meenemen.’
’Nee, lieverd, dat hoeft niet.’
’Een dingetje dan,’ zegt hij en wijst naar het kleed.
‘Goed, een dingetje.’
‘Mevrouw Boot, ik kom u weer helpen, hoor,’ roept hij me nog na, nadat ik hem even daarvoor te kennen heb gegeven dat ik hoop dat hij weer snel met zijn vriendje kan voetballen op z’n veldje.
Met een brok in de keel loopt Jagritta Olthof even later met de barbiepop in haar hand huiswaarts.
Fijne Koningsdag!
Copyright: Jagritta Olthof
Comments